Sylvia header

Sylvia header
‘A River Of Milk’, started as an e-zine that turned into this blog of Dutch-English poetry. I, your Laura of milk, am the editor and responsible for most of the translations from Dutch to English. Poetry Books for review can be send to my personal home adress after contacting me by e-mail. Submissions can be send to demelzadreams@posteo.net

maandag 6 februari 2017

Mieke van Zonneveld - Between joi de vivre and death instinct

It’s a fine line

Between joi de vivre and death instinct
squats an emaciated girl.
Feed her or kill her.
 

She throws up poems and exists
by the grace of very
blue eyes

that neither feed nor kill.
This way she bobs up and down
in a houseboat on the Styx

quarrelling with the bearer
of nothing. The eternal questions
about price and weight


lie heavy on the stomach
of a girl so light.
She does not want to cross but

resurrect in your sight. She wants
to know how little she should eat,
how much puke it costs to fit

in your life. She wants to fiddle
with the rules of a ruthless game
and plead for a compromise:

which size do you want?



Diary of a spring girl


Ik wilde wel vergaan
in ’t licht te loore
(Gorter)


I


There was in my eyes the twinkle of one
who went out walking craving, the sunlight
motioned high and far, I never wanted to be
away from him, there were birds as well
and somewhere a fox, for whole my life he can never
leave me, the birds had lifted up
I met him in their high flight,
the fox had crawled beneath a bush
I roundly walked around it
the wind spread as devoted song
its rumor through the world

All things are so full of expectation and
my hands still empty with craving
their openness so futile

He also had very blue eyes that
looked at me from above and his touch
was soft. Then I wanted to disappear in
the flourishing of spring’s splendor.



I
I

Once he has been close to me. There were trees sky-high
moving their leaves festively above our warm heads,
there was light everywhere and we proceeded weightlessly
to the view that was there

I didn’t dare to take his hand when he gave me his smile,
I only wanted to get closer, he still was too far away
and loosened even further, I’ve only watched my flip-flops
shyly and awaited the end

there is a form of tenderness that one does not look in the eyes
there is a depth of respect that may not be broken by anything

my breath became a veil withdrawing my lips from his sight
maybe someone was hanging pieces of lead on the hands of the clock
I only looked for the word of this curious dizziness
a hesitant beginning of happiness that was opening inside of me
but only found it when it was over.


Translations by Laura Bosma. The following Dutch originals can be found in Mieke`s first book, 'Leger'.


It’s a fine line


Tussen levenslust en doodsdrift
hurkt een uitgemergeld meisje.
Voed haar of dood haar.

Ze geeft gedichten over en bestaat
bij de gratie van zeer
blauwe ogen

die voeden noch doden.
Zo ligt ze dobberend
in een woonboot op de Styx

twistend met de bode
van het niks. De eeuwige vragen
naar prijs en gewicht

liggen zwaar op de maag
van een meisje zo licht.
Ze wil niet oversteken maar

herrijzen in jouw blik. Ze wil
weten hoe weinig ze moet eten, ‘
hoeveel kots het kost om te passen

in jouw leven. Ze wil morrelen
aan regels van een onbarmhartig
spel en een compromis bepleiten:

welke omvang wil je wel?


Dagboek van een lentemeisje


Ik wilde wel vergaan
in ’t licht te loore
(Gorter)

I



Er was in mijn ogen de glinstering van
één
die verlangend uit wandelen ging, het zonlicht
wenkte hoog en ver, ik wilde nooit meer
bij hem weg, er waren ook vogels en ergens
een vos, ik kom bij mijn leven niet meer
van hem los, de vogels waren opgestegen
ik kwam hem in hun hoogvlucht tegen,
de vos was in een struik gekropen
ik ben er rond omheen gelopen
de wind deed als devote zang
door heel de wereld ommegang.

Alle dingen zijn zo vol verwachting en
mijn handen nog verlangensleeg
zo open vergeefs.

Hij had ook hele blauwe ogen die mij
aanblikten van boven en zijn aanraking
was zacht. Toen wilde ik verdwijnen in
de opbloeiende lentepracht.


I I



Eens is hij mij nabij geweest. Er waren bomen torenhoog
die feestelijk hun loof bewogen over onze warme hoofden,
overal was licht en wij begaven ons gewichtloos naar
het uitzicht dat daar was

ik durfde niet zijn hand te pakken toen hij mij zijn glimlach gaf,
ik wilde almaar dichterbij, hij was nog steeds te ver van mij
en raakte verder af, ik heb alleen verlegen naar mijn teenslippers
gekeken en het einde afgewacht,

er is een vorm van tederheid die men niet in de ogen kijkt,
er is een diepte van ontzag die nergens door gebroken mag,

mijn adem werd een sluier die mijn lippen aan zijn zicht onttrok,
misschien hing iemand loodjes aan de wijzers van de klok,
ik zocht alleen een woord voor deze vreemde duizeling,
een aarzelend geluksbegin dat openging in mij,

maar toen ik het gevonden had was alles al voorbij.


Mieke van Zonneveld (1989) published poems in several Dutch  literary magazines and regularly reads here poetry on stages. Her first volume of poetry, ‘Leger’ has been published beginning 2017.






picture: Keke Keukelaar



Geen opmerkingen:

Een reactie posten