Recensie van Boven
de straat hangt een witte lucht – Anne Büdgen
Door Laura Demelza Bosma
Anne Büdgen
Boven de straat hangt een witte lucht
Uitgever: De Arbeiderspers, 2016
ISBN 9789029510653
€ 19,99
199 blz.
Een moeder komt er alleen voor te staan met vier kinderen en verliest langzaam haar streng christelijke controle over haar vier opgroeiende tieners. Voor de veertien- tot zeventienjarige Anna Meesink lijkt het geloof dat ze van huis uit mee krijgt haar enige houvast in de fragmentarische wereld van dit gezin dat uit elkaar valt. Ik schrijf ‘lijkt’ omdat Anna Meesink bovenal een tiener is die bruist van potentie die voor de buitenwereld nog onzichtbaar blijft. Anna haar ware houvast blijkt haar levenslustige schrijftalent dat ze zo prachtig tentoonspreidt in haar dagboek. Scherpe observaties van zowel personen als situaties laten de lezer bijzondere ogenblikken en herinneringen meebeleven alsof ze gebeuren tijdens het lezen, zoals tijdens de volgende zinnen over Anna’s vader.
‘ Soms zie ik hem weer met zijn witte overhemd aan tafel zitten. Hij heeft zich gesneden bij het scheren. Met zijn kin in zijn handen leest hij uit Openbaringen. We zijn stil. Wie beweegt, is verloren. De hemel is achter zijn stem waar niemand je kan zien of horen en waar je niet hoeft te bestaan. Hij speelt orgel na het eten. Ik ben bang als ik een orgel hoor en tegelijk hou ik van het geluid als van mijn eigen adem. Het is of de klanken je opvullen tot in alle kamers van je lijf, je kunt er niet aan ontsnappen.’
Anne Büdgen heeft de dagboekvorm uiterst creatief weten in te vullen . Het resultaat is een collage van prozaistische observaties, typische tienergedachten op papier uitgestort, bijbel-fragmenten en diepzinnige doch goed te volgen (tiener)gedichten. Op een dag komen er ook twee lijstjes voorbij: dingen waar ik gelukkig van word en dingen die ik haat. Een andere dag lezen we een opsomming van de uitspraken van Anna’s moeder wanneer ze boos is. Ergens anders een fantasie en ook een keer een surreële droom. Met zoveel afwisseling in de vorm weet de schrijfster de lezer telkens weer te verrassen en te boeien en wordt ook het zware thema van een dogmatisch geloof toegankelijker gemaakt.
Omdat het hoofdpersonage Anna overduidelijk een schrijfster in de dop is, is Anne Büdgen er wonderwel in geslaagd door de dagboekvorm een bescheiden plot te weven in de zin van een groeiende spanning in taal en situatie. Hoewel Anna Meesink tegen haar opvoeding rebelleert blijft ze een sympathiek personage. Het siert Anna dat ze, diepe denker als ze is, het christelijke gedachtegoed heel ernstig overweegt en er uit meeneemt wat voor haar passend is. Zo komt Anna door het kontakt met haar buurvrouw, die in tegenstelling tot haar moeder wél naar haar luistert, bij de pinkstergemeente terecht. Hier kan ze Jezus en ook het leven loven op een manier die beter past bij haar levenslustige en expressieve karakter. Ze ontvangt de heilige geest en voelt zich geweldig. Maar soms verliest Anna stukjes geloof op dagen dat ze God niet ziet of voelt maar zoekt in haar gedichten.
Heer, als ik dan mag bidden
dan bid ik om Uw liefde
dan bid ik om geluk
want wie ik was is stuk
Heer, als ik iets mag vragen
dan vraag ik om verlangen
dan vraag ik U om hoop
waar ik geloof mee koop
een schelp lag open in mijn hand
ik blies en alles bleek van zand
Op haar eigenzinnige soms broeierige manier ontvouwt Anna’s sensualiteit en lust voor haar eigen volwassen leven zich. De broers van Anna vertonen problematisch gedrag en één van hen, Leo, wordt uit huis geplaatst. De problemen van Anna’s broers overschaduwen die van haar en zo gaat haar ‘kleine’ drama in het grote ten onder. Het onvermogen van moeder en dochter om met elkaar te communiceren neemt schrijnende proporties aan als Anna veel (onschuldige) valeriaan pillen inneemt in de hoop door haar moeder gezien te worden maar deze stuurt Anna vervolgens naar de badkamer ‘om het af te spoelen’. Een andere dag als Anna vooral wil weten wat ze gaan eten komt de moeder ineens met een verlaat ‘meisje toch’ vanwege het pillenincident. Zo vinden ze elkaar nèt niet, misschien wel nooit.
Maar Anna zegeviert, ze is immers sterk door de taal. Wat onmogelijk lijkt onder één hoed te brengen lukt toch in het dagboek dat daarmee als oefenterrein dient voor het echte leven. Ze laat haar haren kort knippen en lijkt klaar om uit het boek te stappen.
Anne Büdgen, waarvan eerder twee poëziebundels bij De Arbeiderspers verschenen, heeft met haar magisch-realistische debuutroman. Boven de straat hangt een witte lucht een geschikt boek geschreven voor wie geluk vindt in een zorgvuldige, poëtische taal, voor wie niet houdt van groots maar toch zeker wel klein en meeslepend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten